Het belang van biodiversiteit op het boerenland wordt steeds duidelijker en veel boeren werken zelf al aan biodiversiteit op hun bedrijf. Maar hoe houd je dat als boer betaalbaar, en is er ook een verdienmodel denkbaar? Dat je er geld mee kan verdienen is een belangrijke voorwaarde om natuurgedreven landbouw aantrekkelijk en duurzaam te maken voor de lange termijn.

Het sparen van weidevogelnesten, het later of niet maaien van slootkanten, veel boeren doen het momenteel toch vooral uit liefhebberij, vertelde veehouder Joost Samsom in het vorige artikel over biodiversiteit. Hij doet het zelf ook uit eigen beweging en slechts deels met subsidies, die ook maar net de kosten dekken. Om meer boeren mee te krijgen, moet werken aan biodiversiteit lonend worden, zo pleitte hij. Gelukkig zijn er allerlei ontwikkelingen gaande die werken aan biodiversiteit in de toekomst wellicht betaalbaar en lonend kunnen maken.

Agrarisch natuurbeheer

Laten we toch beginnen met de bestaande subsidie waar ook Joost Samsom gebruik van maakt: de subsidie voor Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb). Die subsidie wordt uitgekeerd via de agrarische collectieven, die naast een gezamenlijke subsidieaanvraag ook zorgen voor coördinatie en samenhang van het agrarisch natuurbeheer in een gebied. Niet elke boer kan gebruik maken van ANLb-subsidies; de provincie heeft bepaald welke gebieden daarvoor in aanmerking komen. De maatregelen leveren meerwaarde op voor de biodiversiteit, maar de subsidies zijn voor de boer zelf geen vetpot en bieden weinig zekerheid voor de toekomst, zegt ook Jan Maarten Dros, die zich bij Wij.land bezighoudt met duurzame verdienmodellen voor boeren in het veenweidegebied. “Doordat er landbouwsubsidies worden gegeven vanuit Europa, zijn landen beperkt in wat ze hiervoor kunnen uitkeren aan boeren. Dat maakt het voor de meeste boeren financieel niet heel aantrekkelijk. Veel boeren doen het toch vooral omdat het bij hun bedrijf en bij hun filosofie past.”

Ecoregeling

Maar er komen langzaam meer mogelijkheden om ook financieel iets terug te krijgen voor de inspanningen voor natuur. Zo krijgt biodiversiteit ook een plek in de nieuwe Ecoregeling van het Europese Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB), in Nederland uitgewerkt in het Nationaal Strategisch Plan. In de Ecoregeling zijn punten te verdienen met bijvoorbeeld duurzame gewassen, duurzame teeltmethoden en verlengde weidegang. Maar er is ook een categorie met ‘niet-productieve teelten’ die direct bijdragen aan biodiversiteit, zoals bufferstroken met kruiden, groene braak en houtige gewassen (denk aan hagen, heggen en houtwallen). “Het lijkt erop dat boeren daar echt wat meer aan over gaan houden”, aldus Dros.

Biodivers verdienmodel

Daarnaast wordt op veel meer plekken onderzoek gedaan naar mogelijkheden om te komen tot een nieuw verdienmodel. Zo ook in de Living Labs van Deltaplan Biodiversiteitsherstel, projecten met boeren in verschillende delen van het land op verschillende bodems. In het veenweidegebied van de Alblasserwaard experimenteert Wageningen UR met de andere partners van de partijen Groene Cirkel Kaas en Bodemdaling samen met lokale boeren met maatregelen rond bodemdaling, waterkwaliteit, biodiversiteit, emissies en verdienmodellen die samenhangen met die thema’s. Er wordt aan biodiversiteit gewerkt in de vorm van kruidenrijkgrasland en groenblauwe dooradering.

“Het gaat daarbij niet om kruidenrijk grasland met vier soorten, maar echt 20 of 30 inheemse soorten”, benadrukt onderzoeker Judith Westerink van Wageningen UR, die het project leidt. “Door onze collega’s van Wageningen Economic Research wordt momenteel gerekend aan wat deze maatregelen betekenen voor het verdienmodel van verschillende bedrijven. Maar we hebben nu al wel het idee dat bij circa 20 tot 30% kruidenrijk een omslagpunt ligt, dan wordt de melkopbrengst echt minder. Dus zijn vergoedingen vanuit ANLb niet meer voldoende en moet er op een of andere manier geld bij. Boeren in het gebied krijgen vergoeding voor agrarisch natuurbeheer en doen soms ook mee met programma van Albert Heijn ‘Beter voor Natuur en Boer’ waarbij ze een plus krijgen op de melkprijs, dan is het een combinatie van publieke en private financiering. We gaan doorrekenen wat nodig is bij verschillende percentages aan kruidenrijk grasland.”

Veel boeren in het gebied doen aan natuurvriendelijk beheer van sloten en slootkanten, volgens Westerink een veelbelovende manier om als boer bij te dragen aan biodiversiteit. “Een goede dooradering van het landschap met biodiverse sloten levert voor biodiversiteit veel op en is voor veel boeren makkelijker te doen dan kruidenrijk grasland”, aldus Westerink. “Daarvoor lever je wel productieve ruimte in. De boeren in dit gebied zijn op een idee gekomen voor een grondbank waarin grond van stoppende boeren kan dienen ter compensatie voor boeren die slootkantenbeheer doen. Komende jaren gaan we werken aan dergelijke vormen van stimuleren.”

Meerprijs voor de melk

Sommige boeren proberen de inspanningen voor natuur te bekostigen uit een meerprijs voor de melk. Zo heeft de coöperatie Boeren van Amstel een eigen weidevogelvriendelijke melk in de markt gezet. Boeren van Amstel is een initiatief van ruim 20 boeren uit het Amstelland, een gebied ten zuiden van Amsterdam dat bekend staat om zijn grote dichtheid aan weidevogels. De betrokken boeren maaien een fors deel van hun land pas na het broedseizoen en houden daar een hoger waterpeil aan. Boeren van Amstel zuivel is verkrijgbaar bij Albert Heijn in en om Amsterdam, en voor elk verkocht par gaat 2 cent naar weidevogelbeheer.

Net iets anders is de aanpak van zuivelondernemer Catharinus Wierda uit Friesland. Hij is oprichter van kaasbedrijf De Fryske, waarmee hij via de markt de zuivelproductie in Nederland wil verduurzamen en vooral biodiversiteit terug wil brengen in het Friese landschap. “Voor een plus van 7 cent op de melkprijs stellen wij strikte eisen met betrekking tot biodiversiteit, duurzaamheid en dierenwelzijn. Onze boeren hebben 100% grasland, dus geen mais, en 20% van dat grasland moet een natuurfunctie hebben. En in ons open landschap op klei en veen gaat dat dan over weidevogels”, zegt Wierda. Nu werkt hij nog maar met enkele boeren, maar hoopt snel te groeien. “De Fryske is geen club met perspectief voor maar 3 of 4 boeren. Dat zijn we nu wel, maar het idee is dat het opschaalbaar moet zijn. Wij willen juist een initiatief ontplooien dat grotere partijen uitdaagt om meer met duurzaamheid te gaan doen.”

Partijen als FrieslandCampina werken met het keurmerk ‘On the way to Planetproof’, dat ook een meerprijs biedt voor duurzame maatregelen. Maar biodiversiteit zit daar slechts beperkt in omdat de internationale markt waar RFC zich op richt vooral bereid is te betalen voor CO2-reductie.

Een groene standaard

Uiteindelijk moeten zulk soort richtlijnen voor alle boeren gaan gelden, meent Sarah Westenburg, die naast haar werk bij BoerenNatuur promoveert op de vraag hoe ecosysteemdiensten verwaard kunnen worden. “Ik ben zelf groot voorstander van een landelijk certificeringssysteem”, zegt Westenburg. “En de overheid moet daar dan de ondergrens voor vaststellen. Boeren of coöperaties kunnen dan bovenop die ondergrens met hun product weer een nieuwe niche creëren. En om de kosten niet alleen bij boeren terecht te laten komen, moet de overheid instrumenten inzetten als btw-verhoging en -verlaging. Daarmee kan ook de consument gestuurd worden, want dat de consument zelf massaal gaat kiezen voor duurzaam en natuurinclusief, daar heb ik weinig vertrouwen in.”

Wij.land werkt aan verdienmodellen

Kortom we zijn er nog niet, maar op veel plekken wordt serieus gezocht naar beloning voor boeren die aan biodiversiteit bijdragen. Ook Wij.land werkt aan verdienmodellen die boer en biodiversiteit vooruit helpen. In 2022 namen 57 boeren deel aan 5 van onze onderzoeken en pilots waar we samen met boeren aan het leren zijn hoe we een verdienmodel kunnen creëren voor met de natuur mee boeren. Van korte ketens tot betalingen voor ecosysteemdiensten, van koolstofcredits tot de kosten- en batenanalyses.

Een van de vernieuwende aanpakken is die in de provincie Utrecht. Die aanpak begon met de constatering dat de betalingen voor ecosysteemdiensten amper kostendekkend zijn, en dat de kosten voor de boer vaak zelfs niet of nauwelijks bekend zijn. Maar wat als we dit omdraaien? We beginnen bij de kansen en mogelijkheden om ecosysteemdiensten te leveren op het boerenbedrijf en laten de boer daar zelf een prijs voor bepalen. Door zelf een offerte op te stellen, staat de boer aan het roer en bepaalt tegen welke prijs hij of zij een bepaalde dienst wil leveren. Dit is wat we momenteel aan het doen zijn in een project met financiering van Provincie Utrecht. In 2022 zijn 13 boeren aan de slag gegaan voor een eerlijke waardering op 54 hectare land. Hiermee onderzoeken we de ware kostprijs en de waarde voor het beheer van een ecosysteem.

Lees ook