Bokashi, compost en vaste mest zijn organische bodemverbeteraars. Ze worden allen gemaakt met plantenresten en (ruige) mest en kunnen worden gebruikt om het bodemleven te voeden en stimuleren.

Bokashi

De bereiding van bokashi kan worden vergeleken met het ‘inkuilen’ van gras of maïs. Bij bokashi wordt het materiaal onder anaerobe omstandigheden (zonder zuurstof) door effectieve micro-organismen gefermenteerd. Dit proces vindt plaats bij een temperatuur onder de 40°C, waarbij de pH daalt tot tussen de 3,5 en 4. Om de pH-daling tegen te gaan, wordt kalkhoudend materiaal toegevoegd aan de bokashi. Doordat de koolstof onaangetast blijft, wordt er geen CO2 uitgestoten zoals bij composteren. De koolstof komt de bodem en het bodemleven ten goede. Het is een gefermenteerd product en moet door het bodemleven nog verder verteerd worden, maar er is kans dat dat wel makkelijker gaat dan bij bijvoorbeeld ondergewerkte groenbemesters. Daarom pas je bokashi toe op een perceel waar al veel actief bodemleven is dat gevoed moet worden.

Compost

Compost is helemaal verteerd en bevat veel schimmel, de koolstof is voor een groot deel verband bij het maakproces. Compost kan voor een perceel met weinig bodemleven een boost geven aan schimmels en bacteriën en wordt vaak ingezet op akkerbouwpercelen. Omdat compost al is omgezet naar humus kan je er meteen in gaan zaaien of planten. Van compost blijf ook de veel organische stof over, bij 15 ton compost per ha is ligt de effectieve organische stof na een jaar op 2900, bij vaste rundermest ligt die op 1600. (zie: https://agrarischwaterbeheer.nl/system/files/documenten/pagina/fs_20_compost.pdf )

Vaste mest

Ruige of vaste stalmest heeft natuurlijk weinig uitleg nodig: rundveemest gemengd met met stro of ander vezelrijk en stikstofarm strooisel of gescheiden dikke fractie van drijfmest. Deze vezel- en koolstofrijke stalmest heeft een hogere C/N verhouding dan drijfmest en vermindert de uitstoot van methaan in de stal en lachgas in het veld na het uitrijden (ten opzichte van drijfmest). Drijfmest heeft over het algemeen een C/N verhouding van 7-8 en vaste mest gemiddeld 15. De hogere C/N verhouding in vaste mest levert meer energie voor het bodemleven. Het bodemleven kan deze mest goed omzetten in stabiele organische stof, waarmee CO2 langjarig wordt vastgelegd.

Ruige mest die in de winter wordt uitgereden functioneert ook als isolatie en warmtebron in het vroege voorjaar waardoor de bodem sneller op temperatuur is. Het gewas kan hierdoor in het vroege voorjaar sneller opstarten.Vaste mest is in weidevogelgebieden een belangrijke bron van organisch materiaal waar weidevogels, zoals de kievit, het strooisel gebruiken om hun nest mee op te bouwen. Omdat de vaste mest voeding is voor het bodemleven is er later in het jaar ook meer voedsel voor pullen.

Meer lezen over meststoffen? Bekijk ons Handboek voor Regeneratieve veehouderij op veen.

Boerennieuwsbrief

Dit artikel verscheen in de boerennieuwsbrief. Wil je de eerste van je maand al het boerennieuws van Wij.land ontvangen? Meld je dan aan!