Ruim honderd boeren hebben inmiddels hun eigen bodem onder de loep genomen in de bodempilot van Wij.land. Afgelopen jaar begonnen maar liefst 63 nieuwe deelnemers aan de bodemcursus. Bij een groot deel van hen hebben medewerkers van Wij.land dit jaar grondmonsters genomen. In maart worden de resultaten besproken in adviesgesprekken, waarna het werken aan een betere bodem kan beginnen.

Wat vier jaar geleden begon met een klein clubje boeren die meer wilden weten over mogelijkheden om op een natuurlijke manier de bodem gezond en productief te houden, is nu uitgegroeid tot een netwerk van ruim honderd actieve bodemboeren. De deelnemers zijn samen goed voor een inbreng van 700 hectare grasland.

Van bodemcursus tot gericht advies

De grondmonsters die afgelopen maanden zijn genomen, worden onderzocht op gehaltes aan mineralen en sporenelementen (de bodembalansanalyse) en op het voorkomen van bodemleven (de bioscan). Komend voorjaar bespreken medewerkers van Wij.land, samen met bodemdeskundige Joost van de Kroon, de resultaten van de analyse met de betreffende boer. Die krijgt ook gerichte adviezen om tot verbetering te komen. “Maatregelen die we adviseren zijn bijvoorbeeld het opbrengen van bokashi om het bodemleven een boost te geven”, vertelt Willem van Weperen, projectleider duurzame veehouderij bij Wij.land. “Of om de pH te herstellen met kalkgift. Het gaat dan om natuurlijke kalkmengsels, zoals zeeschelpkalk, of eierschillen. Traagwerkende kalk, het bodemleven is er langer mee bezig en de kalk komt langzamer beschikbaar voor de plant.”

Verdichting van de bodem

Verbeterpunten hebben ook te maken met zaken als verdichting door zware landbouwmachines. “Daardoor krijgen wortels minder zuurstof en blijft water staan, wat ook weer voor minder zuurstof zorgt, ook voor het bodemleven. De doorworteling in een compacte bodem gaat ook slechter, waardoor de plant uit een beperkte laag voedingsstoffen kan betrekken. Een oplossing is bijvoorbeeld om lichtere machines te gebruiken of slechts een halve tank uit te rijden. Een andere belangrijke factor is de mestkwaliteit. Drijfmest is geen ideale mestvorm, het heeft heel erg geconcentreerde stikstof en doordat je het moet injecteren komt het helemaal geconcentreerd in de bodem. Vaste mest is daarom beter, ook voor het bodemleven en bijvoorbeeld weidevogels”, aldus Van Weperen.

kruiden doorzaaien
Afgelopen weken werden bij deelnemende boeren grondmonsters gestoken die in het lab worden onderzocht.

Verbetering zichtbaar

Vier jaar geleden startte Wij.land met slechts enkele pioniers, waaronder veehouder Willem-Jan Jansen. “Ik ben altijd erg geïnteresseerd geweest in de bodem, maar had nooit de gewenste resultaten gehad”, schetst Jansen de situatie voor hij zich aansloot bij Wij.land. “Toen ben ik via het programma Van pachter naar partner in contact gekomen met Wij.land.”

“Na het eerste jaar zag ik meteen al resultaat op dat eerste perceel.” – Willem-Jan Jansen, deelnemer Bodem-pilot

Jansen kreeg gerichte adviezen mee die hij direct heeft opgepakt. “Het eerste jaar heb ik biogips en zeezout gestrooid, het jaar erop zeeschelpen. Na het eerste jaar zag ik meteen al resultaat op dat eerste perceel. Nu zie ik verbetering op alle percelen. Planten zijn steviger, ik heb een hogere opbrengst, en je ziet meer zijdelingse waterstroming in de bodem, waardoor nutriënten minder afspoelen.” Het gaat veelal om tekenen die door de boer zelf worden waargenomen, maar er zijn ook meetbare verbeteringen. Zo deed Wij.land onderzoek naar het stikstofleverend vermogen, dat inderdaad gestegen bleek. “Ik geef nu alleen kunstmest bij eerste snede, de rest van het jaar groeit het goed”, aldus Jansen.

Resultaten vragen geduld

De eerste tekenen zijn dus gunstig, al zijn deze eerste resultaten nog geen wetenschappelijk bewijs voor de werking van de aanpak in de bodempilot. Sowieso is het voor echt aantoonbare resultaten bij de meeste boeren nog te vroeg. “Voor melkveehouders is dat best lastig”, weet Van Weperen. “Als hij iets verandert in het voer, ziet hij een paar dagen later al meer melk in de tank bij wijze van spreken. Bij de bodem worden resultaten pas na drie tot vijf jaar zichtbaar, dat vraagt wel om geduld en doorzettingsvermogen, maar gelukkig is dat er.”