Wat mest vertelt over het rantsoen van de koe – Afstudeeronderzoek door Charlotte Haidar bij Wij.land en Van Hall Larenstein

Het droogstandsrantsoen is een van de belangrijkste – en meest uitdagende – onderdelen van de voeding op een melkveebedrijf. In deze periode van rust, vlak voor het afkalven, vraagt het lichaam van de koe om balans. Maar hoe weet je of je rantsoen goed afgestemd is? Charlotte Haidar, afstudeerstudent aan Van Hall Larenstein en stagiair bij Wij.land, onderzocht precies dat. En vond het antwoord… in de mest.

De impact van rantsoenverandering tijdens de transitieperiode

Charlotte volgde 30 koeien van zeven melkveebedrijven tijdens de transitieperiode – de cruciale fase rond het afkalven. Haar onderzoek toont hoe gevoelig de pensflora van een koe is voor plotselinge veranderingen in het rantsoen. De pens van de koe bevat miljarden microben die samen zorgen voor de afbraak van voer. Deze micro-organismen vormen een fijn afgestemd ecosysteem, dat reageert op de samenstelling van het rantsoen. Verandert die samenstelling plotseling? Dan sterven sommige microben af, en moeten nieuwe zich ontwikkelen – een proces dat wel twee weken kan duren. Dit maakt de overgang van een schraal droogstandsrantsoen naar een eiwit- en energierijk melkveerantsoen erg risicovol. Zeker omdat de koe rond het afkalven ook minder ruwvoer opneemt door stress en lichamelijke belasting. Dit verhoogt de kans op ketose, wat het herstel van de pensflora nog verder vertraagt.

Wat mest ons kan vertellen

Wanneer de pensmicroben het rantsoen (nog) niet goed kunnen verteren, blijven er voedingsresten achter. Denk aan lange vezels of grove maïskorrels. Deze worden niet afgebroken en verschijnen uiteindelijk in de mest. Voor melkveehouders is dit een belangrijk signaal: een zichtbare aanwijzing dat het rantsoen te abrupt of onvoldoende geleidelijk is aangepast. De mest wordt daarmee een praktisch hulpmiddel om de gezondheid van de koe te monitoren.

Maïs: een sleutel in het droogstandsrantsoen

Een opvallend inzicht uit Charlotte’s onderzoek: de rol van maïs. Waar maïs vaak onderdeel is van het melkveerantsoen, ontbreekt het in veel droogstandsrantsoenen. Dat is problematisch. Koeien die pas na het afkalven maïs krijgen, missen de juiste pensmicroben om het zetmeel erin goed te verteren. Het gevolg: een verstoring van de pH in de pens, onverteerd zetmeel in de dikke darm en in ernstige gevallen zelfs darmverzuring of lekkage. Door ook in de droogstand al maïs (in beperkte hoeveelheid) te voeren, blijft de penspopulatie stabiel en wordt de overgang naar het melkveerantsoen aanzienlijk soepeler. Conclusie: rantsoenstrategie is pensgezondheid. Een goed afgestemde, geleidelijke overgang tussen rantsoenen helpt koeien beter door de transitieperiode heen. Het voorkomt pensverzuring, ketose en spijsverteringsproblemen – en draagt daarmee direct bij aan een gezondere, productievere koe.

De mest van de koe is daarbij een  waardevolle graadmeter. Wie goed kijkt, ziet precies hoe de pens eraan toe is. Lees hele artikel van Charlotte hier.

Boerennieuwsbrief

Dit artikel verscheen in de boerennieuwsbrief. Wil je eens in de twee maanden al het boerennieuws van Wij.land ontvangen? Meld je dan aan!