Boer in beeld: Boy Griffioen

Boer Boy Griffioen met zijn koeien in de stal

Naam: Boy Griffioen

Plaats: Weesp

Grond: 40ha grasland, 7ha dijkbeheer en 18ha natuurland

Dieren: 125 koeien, waarvan 55 melkkoeien. De rest zijn jongvee en vleeskoeien. Daarnaast een aantal varkens en kippen.

Meer: Kruiden van Ptthee

Bij Wij.land betrokken sinds: 2018

Projecten: Bodempilot, bokashi maken, grazersgroep, Ptthee, klankbordgroep

Boy Griffioen is biologisch melkveehouder op Boerderij de Groene Griffioen in Weesp. Typerend voor het bedrijf van Boy is de eigen productlijn (Moma) die rechtstreeks wordt verkocht aan afnemers in Amsterdam. Ook gebruikt hij zoveel mogelijk reststromen uit de stad om de kringloop te volmaken. Hij runt het bedrijf samen met zijn vrouw Wendela. Op het erf zijn ook een kaasmakerij, winkel, zaalverhuur en educatieve activiteiten.

Zie ook andere boeren in de rubriek Boer in Beeld

Hoe zie je de kringloop van het bedrijf?

“We proberen zo lokaal mogelijk onze producten te verkopen en ook ons voer in te kopen, om zo de kringlopen te sluiten. Een groot deel van het krachtvoer kunnen we vervangen door lokale reststromen, zoals tarwegries van de molen uit Weesp en bierbostel van de brouwerij.”

“Daarnaast hebben we een potstal, daar kunnen we ook nutriënten aan toevoegen. We hebben daar nu bermmaaisel in liggen, maar we hebben daar ook een deel van het jaar houtsnippers. Zo proberen we de mest zo goed mogelijk te binden aan de organische materialen en als goede compostbemesting te gebruiken voor onze weilanden.”

Wat zijn andere duurzame stappen die je hebt gezet?

“Sinds 2009 zijn we overgestapt naar biologisch. Er was vraag in de markt en we konden een toelage krijgen voor omschakeling. Je krijgt dan al tijdens het verandertraject een kleine meerprijs op de melk om de omschakeling wat te versoepelen. We hoefden maar weinig aan te passen. Sindsdien zijn we bio, maar daarna hebben we nog heel veel andere dingen veranderd in het bedrijf.”

“We vinden het belangrijk te verduurzamen op onze manier. Ook al weten we niet precies wat het beste is, we proberen daar onze eigen weg in te vinden. Nu we onze eigen zuivel-tak hebben kunnen we ook samen met de klanten bepalen hoever we daarin gaan.”

Welke dieren zijn er op de boerderij?

“Al het jongvee houden we zelf aan, stiertjes die geboren worden houden we als vleesvee. Aan klanten willen we meer dieren kunnen laten zien dan alleen koeien. Daarom hebben we bijvoorbeeld varkens te leen. Zij veranderen het gras in zwarte grond, wat handig is om kruiden in te zaaien. Dat doen we samen met Wilder Land, die daar kruidenthee mee produceren. Zo krijgt alles een functie.”

Hoe kwam je bij Wij.land terecht?

“Begin 2018 deden we mee aan de bodempilot. Ik had er via via over gehoord en wilde betere beslissingen maken als boer. We wilden zelf al meer ruige mest wilden strooien en met organische materialen composteren, maar dat was allemaal op gevoel. Daarom sprak het nemen van grondmonsters en het bodemadvies erg aan. Nu kregen we de kans om te monitoren hoe dat uitpakt onder de grond, en de kosten daarvan te spreiden.”

“De mest met organische houtsnippers geven nu veel paddenstoelen in het land. Daarom gaan we dit jaar bokashi maken met gras, misschien dat dat beter is. We hebben gelukkig veel materialen die we uit de omgeving kunnen halen. De houtsnippers komen uit het Amsterdamse bos, maaisel o.a. uit de Bloemendalerpolder. De kwaliteit is niet geschikt voor koeienvoer, maar na composteren of bokashi is het schoon genoeg als bemesting op het land.”

Wat heeft de samenwerking met Wij.land je opgeleverd?

“Ten eerste heb ik nu meer inzicht in hoe de bodemprocessen verlopen. Daarnaast is de samenwerking met boeren die daar ook mee bezig zijn heel waardevol. Ik hoop in de toekomst dat iedereen met deze manier van werken elkaar kan versterken. Je ziet bijvoorbeeld rondom de hele stikstofdiscussie dat extensieve boeren er een andere filosofie op nahouden. Dan is het fijn dat je medestanders kan vinden.”

“Tot slot is er in de praktijk ook meer mogelijk door projecten met Wij.land. Zo kunnen we kippen gaan laten grazen in het weiland met behulp van de kippenwagen en ontvingen we een investering voor een efficiëntere melkverwerking.”

Wat zijn je verwachtingen?

“We moeten natuurlijk doorgaan met waar we mee bezig zijn, maar ook nog meer grip krijgen op bemesting, mestbehandeling, begrazing en graslandbeheer. En het rantsoen van de koeien, dat weer samenhangt met de bodem. Daar zie ik wel een rol voor Wij.land.”

“Verder zou ik wel aan de slag willen met veendaling. Onderzoeken hoe we dat op peil kunnen houden of zelfs bij kunnen laten groeien. Daarmee samenhangend, wil ik kijken of de uitstoot die we daarmee vermijden, of zelfs opnemen, kunnen aanbieden op de markt. Daar zie ik ook wel een traject voor Wij.land weggelegd. Als boer alleen kom je er niet aan toe om zoiets op te zetten, maar als collectief kan je iets betekenen. Wanneer je koolstof-credits kan verkopen dan wordt het interessant.”

“Als boer alleen kom je er niet aan toe om zoiets op te zetten,

maar als collectief kan je iets betekenen.”

Wat maakt Wij.land uniek?

“Jullie zijn een van de weinige clubs die echt op de bodem gericht is. Het is belangrijk dat daar meer aandacht naartoe gaat, want het is te lang verwaarloosd. Of je nou wel of geen kunstmest of gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, bodem zou in principe voorop moeten staan. Alles hangt daarmee samen.”

Waar moet meer aandacht voor komen?

“Het inzichtelijk maken van allerlei verbanden. Wat is het effect van rantsoen op de bodem, of het effect van gemaaid gras en ammoniakuitstoot? En aan welke knoppen kan je het beste draaien om daar stappen in te zetten? Het kan zomaar zijn dat je door later te maaien minder stikstofverliezen hebt en betere mestkwaliteit krijgt om de bodem te voeden. Dat zou een hele simpele ingreep zijn. Ik denk dat het zou kunnen werken, maar er is nog te weinig over bekend. Er zijn wel mensen mee bezig, maar er is geen klinkklare informatie over beschikbaar.”

Wat vind je het leukst aan boer zijn?

“Het samenwerken met de natuur, en in ons geval ook met de klanten. Dat je samen met je eindgebruikers de natuur kan helpen en naar een hoger plan kan tillen.”

“Een voorbeeld: Een restaurantketen uit Amsterdam heeft aangegeven dat ze kalfjes bij de koe willen. Het is aan ons om de offerte neer te leggen om daar gehoor aan te geven. Als de consument het ervoor over heeft dan doen we dat. Via een coöperatie of spotmarkt (via de commerciële markt) krijg je dat niet voor elkaar, maar door je eigen markt op te zetten kan je met de klant bepalen. En er zijn klanten die verder willen gaan.”

Wat is minder leuk?

“Als boer moet je vroeg je bed uit, en je bent aan huis gebonden. Je kan er niet even drie weken tussenuit.”

Wat doe je verder in het netwerk?

“De klankbordgroep is net gestart, we sparren daarin over de toekomst van Wij.land. De boeren in de klankbordgroep (Wilko, Gerda, John en Monique) houden rekening met de bodem en de boeren. Ik heb ingebracht dat we wel meer kunnen doen met burgerparticipatie. Misschien zouden we nu de burger meer een stem moeten geven. Er moet worden gesproken over de samenhang tussen voedsel en landschap. Heel veel discussies over voedsel gaan er eigenlijk over wat voor landschap je wil. Als je geen dieren wil eten dan krijg je een landschap met notenbomen en bos, en zal het cultuurlandschap verdwijnen. Er zijn ook mensen die juist bereid zijn om bij te dragen aan het de manier van boeren die het cultuurlandschap behoud. Wij proberen hen te betrekken via onze klandizie, maar er is vast nog veel meer mogelijk.”

 

Ga naar meer portretten in de rubriek Boer in Beeld

Ga naar de bovenkant