Ervaringen van boeren met de weideplannen

In deel 1 van het tweeluik over weidegang gaven we je tips en adviezen op het gebied van weiden, uit het interview met Peter Takens, kringlooplandbouw expert. Peter bezocht dit voorjaar ook een aantal Wij.land boeren voor een advies op maat. Wat is de waarde van zo’n advies en tot welke veranderingen leidde dat? We vroegen het aan twee veelweiders: Albert Blommestijn, uit de Kwakel (nabij Uithoorn), en Monique van der Laan (uit Kamerik).

Deel 1 gemist? Lees het hier terug.

 

Boerin Monique van der Laan tussen haar koeien
Boer albert blommestijn bij zijn koeien

Wat vonden jullie van het bezoek en de adviezen van Peter?

Monique is erg enthousiast: “Het was een heel nuttig bezoek. Daarom lopen de koeien sinds eind maart al buiten!” Peter heeft haar geleerd te redeneren vanuit de behoefte van het gras en de bodem, in plaats van te redeneren vanuit de koe. Als het gras sneller herstelt gaan er meer suikers de bodem in wat het bodemleven voedt. Juist door in het begin van het seizoen niet meteen maximaal te grazen blijft er meer gras terugkomen later in het seizoen.

“Eerst dacht ik dat stripgrazen onnatuurlijk was. Een koe moet toch zelf kunnen kiezen wat ze eet? Maar in de natuur heb je predatoren, en zal een koe niet lang op het zelfde stuk gras staan. Ik begrijp nu dat stripgrazen juist beter met de natuur meewerkt.”

Ook Albert is blij met de nieuwe ideeën van Peter én van de andere boeren uit de graasstudiegroep: “Het leukste vond ik nog wel het leren van andere boeren, door iedere keer een ander bedrijf te bezoeken en ervaringen uit te wisselen.”

Wat doen jullie nu anders?

Albert: “Ik geef de koeien nu dagelijks een ander stuk weiland. Daarvoor liet ik grotere stukken vrij ‘schoon’ grazen. Ik heb er dit jaar ook voor gekozen om alles voor te weiden, voor ik ga maaien. Dus het hele bedrijf wordt al even kort begraasd om de bodem en grasgroei te stimuleren. En ik laat de percelen eerst weiden, dan pas komt de drijfmest erop. De ruige mest kan wel al eerder, dat is geen probleem.”

Monique: “In ieder geval nu al de koeien laten grazen op de bloemrijke weides, beheersland. Daarmee creëren we voor 1 april al een eerste ‘groeitrap’ van het gras. Daarna gaan de koeien er snel weer vanaf, zodat ze het gras niet te kort grazen en komen ze er tot half juni niet meer. We zijn dus nu al begonnen aan meerdere percelen.”

Wat hebben jullie nu al gemerkt aan resultaten?

Albert: “Alle maaipercelen worden voorgeweid, dus als ik in mei ga maaien moet ik aan de opbrengst kunnen zien wat het verschil is met andere jaren. En dus of ik netto meer grasopbrengst heb. Vorig jaar hebben we door de studiegroep ook meer percelen kort laten weiden en toen heb ik, ondanks de droogte, het hele seizoen genoeg gras gehad en genoeg voorraad gewonnen.

Monique: “Vorig jaar hebben we nog geen verschil gezien, maar ook alleen een draad aan de voorkant gebruikt. Door de droogte was het sowieso een uniek jaar. We willen meer veranderingen gaan doorvoeren, liefst met een draad voor en achter. Zo hopen we na komend seizoen, of eventueel op langere termijn, een lager ureum te zien. Ik hoop dat doordat het gras het bodemleven beter voedt, dat mineralisatie niet zo snel nodig is en dat we minder onstabiel eiwit in gras krijgen. Voor onze situatie is het wel lastig dat de percelen zeer lang zijn, en niet elk perceel heeft een pad. Dat is nog een opgave om het praktisch te regelen.”

Adviezen van kringloopcoach Peter Takens vind je in dit artikel terug: Meer gras spekt de kas – deel 1.