Dus, je ziet hier en daar een voederhaag voorbijkomen en het lijkt je wel wat. Waar ga je dan beginnen? Toen we startten met ons project Hollandse Lagen was agroforestry in de veenweiden nog een relatief nieuw concept. Al laten historische kaarten wel zien dat er vroeger ook allerlei beplanting en griendbosjes stonden.
Inmiddels zijn we al wat verder en kunnen we wel wat advies geven als je zelf ook wil beginnen met het aanplanten van bomen en struiken. We hebben verschillende agroforestry typen aangeplant, van voedselmoeras tot eetbaar voedselbos. In dit artikel gaan we verder in op het type dat we tot nu toe het vaakst hebben aangeplant: voederhagen voor vee.
Het begint bij de bodem!
Welke soorten je kiest voor je voederhaag hangt af van je bodem. Heb je bijvoorbeeld puur veen, veen met een dikke of dunnere kleilaag of meer zavelgrond? Dan groeien sommige soorten beter dan anderen. Daarnaast moet je uiteraard kijken naar de hoogte van de grondwaterstand. De soorten die goed gedijen op veen kunnen in het algemeen beter tegen natte voeten.
Voor zowel veen, klei als klei op veen geld dat er 50% meidoorn wordt gebruikt. Dit zijn robuuste bomen die de basis vormen van de haag. Met name omdat ze stekels hebben, en zo voorkomen dat koeien de haag slopen. De koeien moeten er bij kunnen, maar het moet ze tegelijk ook wat moeilijk worden gemaakt. Er zijn soorten die het op de meeste bodemsoorten wel goed doen en veel waardevolle voedingstoffen (zoals tannines) en mineralen leveren.
Vaak worden tekorten aan mineralen en spoorelementen in een grasrantsoen aangevuld met supplementen of mineralenbolussen. Maar koeien zijn daarnaast ook goed in staat naar eigen behoefte aan te vullen, door van bepaalde soorten wat meer te knabbelen. Een voederhaag maakt dit mogelijk.
Afhankelijk van in welke mate er bepaalde mineralen en spoorelementen in de bodem aanwezig zijn kunnen de verschillende soorten daarom een natuurlijke aanvulling zijn op het dieet van de koeien. Denk bijvoorbeeld aan de wilde Lijsterbes (kobalt en koper), haagbeuk (koper, selenium, kobalt), hazelaar (selenium en kobalt) en de els (Magnesium, kobalt en zink). Ook de wilg is een goede soort voor een voederhaag. Deze doet het goed op veen en klei op veen en blinkt uit in de toevoer van zowel calcium, magnesium als zink.
Op de onderstaande afbeelding vind je nog een precies overzicht van de verschillende soorten en hun mineralengehalte. Naast aanvullende mineralen kunnen sommige soorten ook een medicinale werking hebben. Wilgen bevatten bijvoorbeeld vitamine B en C, en salicylzuur, wat een ontstekingsremmende werking heeft. Voederhagen worden daarom ook wel apothekershagen genoemd.
Sommige soorten houden niet van de natte, meer zure veenbodems. Anderen gedijen daar juist goed op. Over het algemeen geldt, hoe meer kleiig de bodem is (en hoe minder nat), hoe meer soorten er mogelijk zijn. We gaan de bodemsoorten veen, klei op veen, en klei hier even kort langs:
- Veen – Wilg, Zomereik, Berk (zachte), Zwarte Els, Gelderse Roos, Wilde Lijsterbes,
- Klei op Veen (kleilaag vanaf 40 cm) – Bovengenoemde, en: Fladderiep of gladde iep, Zwarte Els, Linde, Inlandse Vogelkers, Tamme Kastanje
- Klei – Bovengenoemde, en: Sleedoorn, Vuilboom (selenium), Eik, Rode Kornoelje, Tamme Kastanje en Haagbeuk

Het aanplanten: waar moet je aan denken?
Je wil wel een voederhaag, maar waar? Wil je een simpel plan, bijvoorbeeld rondom het erf? Dan kun je dat gemakkelijk zelf uittekenen. Als het ontwerp complexer wordt, raden we aan om er een expert bij de halen. Tegenwoordig zijn daar vaak subsidies voor. Samen controleer je dan of je een vergunning nodig hebt; dit is vaak het geval bij aanplant in open landschap, weidevogelgebieden, of nabij watergangen. Het is belangrijk het ontwerp hier zo goed mogelijk op aan te passen, door bijvoorbeeld rekening te houden met buren, of door minstens 200 meter afstand te houden van weidevogels (verstoringsafstand Nota Weidevogels). Informeer bij je lokale gemeente, waterschap en provincie naar de specifieke regels. Wij hebben ervaren dat het onderbouwen van je plan, en daarin laten zien hoe je rekening houdt met gestelde doelen, tot succesvolle vergunning kan leiden.
Nadat het ontwerp staat, en je de geschikte soorten hebt gekozen, is het tijd voor de inkoop en aanplant Bij de inkoop is het zeker in veenweidegebied aan te raden om te kiezen voor autochtoon inheems plantgoed. Deze planten zijn niet alleen inheems, maar ook genetisch aangepast aan de lokale omstandigheden, wat zorgt voor een betere groei en een positieve bijdrage aan de biodiversiteit van het lokale ecosysteem. Met name op wat venigere gronden kan het plantgoed lastiger aanslaan, en wil je dus veerkrachtig plantgoed. Wij kopen het bijvoorbeeld aan via Stichting Heg & Landschap. En hou subsidies vanuit provincies of andere overheden en instanties in de gaten: ook hier is steeds vaker subsidie voor beschikbaar.
Voor het aanplanten hanteren wij vaak een dubbele rij, kruislings, met een tussenafstand van 40 centimeter. Als de beschikbare ruimte beperkt is, bijvoorbeeld door de nodige mestplaatsingsruimte, kan een afstand van 20 centimeter ook voldoende zijn. De beste periode om aan te planten is van november tot eind maart (en bij voorkeur begin van de winter) als de sapstroom stilligt. Met voldoende schoppen en iemand die het plant proces overziet zet je in een lange ochtend met 15-20 vrijwilligers zo 120 tot 150 meter haag neer.
Bij veel boerderijen waar wij hebben aangeplant, hebben we samengewerkt met vrijwilligersorganisaties zoals HoopHeggen en Landschapsbeheerploegen Utrecht. Hoopheggen kan ook helpen met ontwerp een aankoop, werven van vrijwilligers, en coördinatie op de dag zelf. Je kunt bij een simpeler ontwerp ook je eigen netwerk inschakelen of een oproep plaatsen bij lokale vrijwilligersgroepen. Mensen genieten vaak van de buitenlucht en het gezamenlijke planten op het land.
Voor het planten hebben we verschillende methoden gebruikt: een groef maken met een molpoot, of bijvoorbeeld de hele lengte van de haag van tevoren frezen, wat het planten vergemakkelijkt. Ook hebben we om het gras te drukken een mengsel van oude granen en kruiden ingezaaid. Wel kwamen we tegen dat we soms al veel vroeger moesten frezen (november) terwijl we pas gingen planten in vroege voorjaar (januari/februari) omdat machines later het land niet op konden. Dan is de grond niet meer zo los als je zou willen, en wordt het planten wat zwaarder
Knikken en kneuzen: de voederhaag vlechten
Nadat de basis van je haag is aangeplant moet de haag worden omgelegd en gevlochten. Gemiddeld gebeurt dit vier à vijf jaar na het planten. Bij het beheren van je haag kun je kiezen voor traditionele methoden zoals heggenvlechten. Deze techniek is erkend als Immaterieel Cultureel Erfgoed en draagt bij aan een stevige en duurzame haag. Het bevordert niet alleen de structuur van de haag, maar ook de biodiversiteit in je landschap.
Als de voederbomen eenmaal geplaatst en gevlochten zijn is het profiteren van de nieuwe toevoeging aan je bedrijf: een haag die zowel ecologisch als economisch voordelen biedt, met 1.20 meter laag genoeg blijft in het open landschap, en bovendien een aantrekkelijk beeld geeft voor de passant.
Wil je meer weten over die project? Bekijk dan onze projectpagina. Wil je zelf aan de slag en heb je meer vragen? Stuur dan een mailtje naar Rosa op r.vendel@wij.land.